Jeremiah 46:2

2Tegen Egypte; tegen het heir van Farao Necho, koning van Egypte, dat aan de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda.
 Tegen Egypte; Of, van Egypte, of de Egyptenaars.
,
 dat aan de rivier Of, die, te weten Farao Necho.
,
 Frath, Eufraat. Zie Gen 2:14 ; alzo in het volgende.
,
  bij Kárchemis was, Of, te Karchemis; verstaande zulks van den koning Farao Necho zelf, hebbende zijn leger daaromtrent; alzo het onzeker is of hij ten tijde van Josia, dien hij overwon, deze stad [die Sanherib den Syriërs afgenomen had] na de overwinning heeft ingenomen, dan of hij nu wederom met zijn leger daarvoor is geweest om die te winnen, òf van dien tijd af de belegering voortgezet heeft; zie 2Ki 23:29 ; en 2Ch 35:20 ; idem, Isa 10:9 .
,
 sloeg, Bij het leven van zijn vader Nabopolassar, nadat Jeremia zulks alles tevoren geprofeteerd had, gelijk volgt; na welke nederlaag de koning van Egypte tehuis bleef, hoewel hij ten tijde van Zedekia nog een tocht voornam, maar tevergeefs;; zie 2Ki 24:7 , en boven Jer 37:5 , Jer 37:11 .
Copyright information for DutSVVA