Jeremiah 46:25

25De Heere der heirscharen, de God Israëls, zegt: Ziet, Ik zal bezoeking doen over de menigte van No, en over Farao, en over Egypte, en over haar goden, en over haar koningen, ja, over Farao, en over degenen, die op hem vertrouwen.
 menigte van No, Of, gemeen volk. Het Hebreeuwse woord Amon wordt ook alzo in dit boek genomen, onder Jer 52:15 , voor Hamon; dat is, menigte, hoop volks, of schare, die door gewoel en menigte gedruis maakt; vergelijk Eze 30:15 , gelijk dan de stad No, dat is, naar het algemeen gevoelen, Alexandrië, een zeer vermaarde volkrijke zee en koopstad in Egypte was. Anders betekent Amon een voeder, voedsterheer, of voedsterling, die iemand voedt en opkweekt, of van iemand gevoed wordt; waarom sommigen hier overzetten: De voedsterheer, of de voedsterlingen; dat is, zich generen van No, gelijk zulks ook met waarheid van grote koopsteden gezegd mag worden, dat vele mensen daarvan leven; vergelijk Nah 3:8 .
,
 koningen, Dat is, niet alleen dezen koning, maar ook zijne navolgers, of de vorsten en regenten van Egypte, die op hun koning vertrouwden, en mede als kleine koningen in zo een machtig koninkrijk waren; vergelijk boven Jer 19:3 , en wijders Gen 14:1 , en Deu 33:5 ; idem Jos 12:9 , enz.
Copyright information for DutSVVA