Jeremiah 51:20

20Gij zijt Mij een voorhamer, en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven.
 Gij zijt Mij Gods woorden tot den Babyloniër. Anderen verstaan dit als een aanspraak aan den koning Cyrus, die de Babyloniërs zou overweldigen, en zetten (het) over vs.24:en ik zal, enz.
,
 voorhamer, Of, drijfhamer; versta, zulk een hamer Gods, die alles, zelfs de rotsstenen, in stukken en te morzel slaat; vergelijk boven Jer 23:29 . De gelijkenis [gelijk blijkt uit het volgende], is genomen van de krijgslieden, bijzonderlijk van de curassiers, die hunne vuisthamers of heirhamers plegen te hebben, om de ijzeren wapens daarmede door te houwen en te verbreken, en den vijand neder te vellen.
,
 krijgswapenen; Of, gereedschap, instrumenten; dat is, gij zult een instrument en roede zijn van mijn toorn en rechtvaardig oordeel over vele volken.
,
 zal Ik volken in stukken slaan, Hier spreekt God met eigenlijke woorden, te weten in den toekomenden tijd, en niet in den verleden tijd, gelijk anderszins profetischerwijze in deze voorzegging veel geschiedt.
Copyright information for DutSVVA