Jeremiah 7:31

31En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen en hun dochteren met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen.
 Tofeth, Zie van dezen gruwel 2Ki 23:10 .
,
 zoons van Hinnom 2Ki 23:10 genoemd het dal der kinderen [Hebreeuws zonen] van Hinnom. Zie aldaar, en onder Jer 32:35 .
,
 geboden, Maar wel scherpelijk verboden en verfoeid. Zie Lev 18:21 .
,
 hart Of, op, over mijn hart opgeklommen; menselijk van God gesproken, gelijk wij zeggen: Het is mij nooit in den zin gekomen, het is niet eens in mijn hart opgekomen, in mijne gedachten opgeklommen; versta, dat Ik hun zulke gruwelen zou gebieden, of dezelve mij laten gevallen; vergelijk boven Jer 3:16 , en onder Jer 19:5 , en Jer 32:35 , en Jer 51:50 ; idem Eze 11:5 , en Eze 14:4 , en Eze 20:32 , en Eze 38:10 ; Luk 24:38 . Dezelfde manier van spreken wordt wat anders gebruikt onder Jer 44:21 , voor ter harte nemen, of iets dat in het hart opkomt om daarop te letten en dat te straffen.
Copyright information for DutSVVA