Job 1:6
6Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den Heere te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam. ▼▼ kinderen Gods Hebreeuws, zonen; dat is, de engelen Gods, gelijk onder, Job 38:7 ; niet omdat zij van nature zonen of kinderen Gods zijn, gelijk de Eeniggeborene van den Vader, maar omdat zij deze waardigheid hebben uit de gave der schepping, zijnde gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis, om zijn aangezicht geduriglijk te aanschouwen, hem en zijn gemeente te dienen en eeuwiglijk met hem te leven.
,
▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA