Job 14:16-17
16Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil. ▼ , ▼ , ▼ , ▼▼ Gij bewaart Dat is, Gij draagt geen zorg voor mijn welstand, maar zoekt mij te verdrukkenen te verdoen, tot zulk een einde al mijn zonden U voorstellende. Anders, houdt Gij niet wacht over mijn zonde? Dat is, hebt Gij niet grote achting op mijn zonde, om mij daarover te straffen? Of, Gij verschoont niet van mijn zonde.
17Mijn overtreding is in een bundeltje verzegeld, en Gij pakt mijn ongerechtigheid opeen. ▼
,
▼▼ Gij pakt Dat is, Gij vlecht en voegt bij mijn voorgaande misdaden ook de tegenwoordige, om mijn zaak nog te bezwaren en mij nog harder te straffen.
Copyright information for
DutSVVA