Job 15:30

30Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.
 duisternis Te weten, der ellende en katijvigheden, als hij eenmaal in deze zal gekomen zijn; zie boven, vs.22.
,
 vlam Te weten, der tegenheden en plagen. Alzo Isa 29:6 , en Isa 43:2 ; Jer 48:45 ; Lam 2:3 .
,
 wijken Dat is, vergaan en teniet worden. Of, hij zal moeten afhouden van hem, tegen welken hij zich gesteld had; zie boven, vs.25.
,
 het geblaas Dat is, voor Gods toorn; zie boven, Job 4:9 , en de aantekening.
Copyright information for DutSVVA