Job 19:26-27
26En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; ▼▼ zij Te weten, de doorboorders, dat is, de wormen en maden, die mijn huid en gehele lichaam in de aarde doorboren zullen.
,
▼▼ na mijn huid Dat is, na de doorboring en verslinding mijner huid.
,
▼▼ dit doorknaagd Versta, het overige zijns lichaams, waarop hij met zijn vinger gewezen heeft, alsof hij zeide: Dit ellendig vlees en deze zwakke benen, die met de huid bedekt zijn. De zin is, dat de wormen niet alleen zijn huid, maar ook zijn vlees en benen, of het gehele lichaam doorknagen zouden, doch dat daarna in de verrijzenis hetzelve hem weder geworden zou, om daarin zijn God te zien.
,
▼▼ God aanschouwen; Namelijk den Heere Christus, God geopenbaard in het vlees, en zichtbaar in grote majesteit ten oordeel verschijnende.
27Denwelken ik voor mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot. ▼▼ voor mij Dat is, tot mijn best, of tot mijn eeuwige vreugde en zaligheid.
,
▼
,
▼
,
▼▼ verlangen zeer Of, vergaan; te weten van verlangen, dat is, mijn begeerten en genegenheden zijn zo ontstoken tot de aanschouwing van mijn Heere en Zaligmaker, dat zij bijna versmachten, of bezwijken. Het Hebreeuwse woord wordt zo genomen 2Sa 13:39 ; Psa 84:3 , en Psa 119:81-82 , Psa 119:123 , en Psa 139:13 .
,
▼
Copyright information for
DutSVVA