Job 19:27

27Denwelken ik voor mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot.
 voor mij Dat is, tot mijn best, of tot mijn eeuwige vreugde en zaligheid.
,
 een vreemde; Te weten, mens, of oog; dat is, met geen ander lichaam of ogen zal ik Hem aanschouwen, dan met deze mijn eigene, gelijk ik ook met mijn eigen lichaam opstaan zal, en niet met een ander van nieuws geschapen; zie 1Co 15:53 .
,
 mijn nieren De nieren worden in de Heilige Schrift zeer dikwijls voor het inwendigste, als voor de begeerten, aandoeningen, of bewegingen des mensen genomen, gelijk hier en Psa 7:10 , en Psa 26:2 ; Pro 23:16 ; Jer 12:2 , enz. Vergelijk onder, Job 38:36 .
,
 verlangen zeer Of, vergaan; te weten van verlangen, dat is, mijn begeerten en genegenheden zijn zo ontstoken tot de aanschouwing van mijn Heere en Zaligmaker, dat zij bijna versmachten, of bezwijken. Het Hebreeuwse woord wordt zo genomen 2Sa 13:39 ; Psa 84:3 , en Psa 119:81-82 , Psa 119:123 , en Psa 139:13 .
,
 schoot Versta, het binnenste des mensen. Zo wordt dit genomen Ecc 7:9 .
Copyright information for DutSVVA