Job 2:11

11Als nu de drie vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet; en zij waren het eens geworden, dat zij kwamen om hem te beklagen, en om hem te vertroosten.
 vrienden van Job Men houdt dat deze drie vrienden van Job uit Arabië en Idumea geweest zijn, afkomstig van Abraham.
,
 zijne plaats, Dat is, uit hun landschappen.
,
 Themaniet, Zo genoemd, omdat hij was van de nakomelingen van Theman, den zoon van Elifaz, die de zoon was van Ezau, den zoon van Izak; Gen 36:10-11 . Deze woonde in woest Arabië.
,
 Suhiet, Een nakomeling van Suah, den zoon van Abraham uit Ketura; Gen 25:1-2 . Deze woonde ook in woest Arabië.
,
  Naämathiet; Het is onzeker of deze bijnaam zijn oorsprong heeft van enig voorvader, geslacht of woonplaats. Sommigen menen dat hij zou mogen voortgekomen zijn van Timna, den zoon van Ezau, van welken te zien is Gen 36:40 . Anderen menen dat hij geboren is in de stad Naema, van welke zie Jos 15:41 .
,
 eens geworden, Vergelijk Amo 3:3 . Anders, tezamen vergaderd, of bijeengekomen.
,
 hem te beklagen, Anders, medelijden te hebben, of bewogen te worden over hem, of met hem bedroefd te zijn. Alzo onder, Job 42:11 .
Copyright information for DutSVVA