Job 21:16

16Doch ziet, hun goed is niet in hun hand; de raad der goddelozen is verre van mij.
 hun goed Dat is, hun welvaren is in hun macht niet, maar alleen in den genadigen zegen des Allerhoogsten. Job spreekt hier in zijn persoon, en verfoeit de ijdelheid en de goddeloosheid der ongelovige en onvrome mensen, verklarende geen gemeenschap daarmede te willen hebben.
,
 raad Dat is, het gevoelen, voornemen en bedrijf; vergelijk Deu 32:28 ; boven, Job 10:3 , en Job 18:7 ; Psa 1:1 .
Copyright information for DutSVVA