Job 22:20

20Dewijl onze stand niet verdelgd is, maar het vuur hun overblijfsel verteerd heeft.
 stand Dat is, het leven en welvaren dergenen die vroom waren en God vreesden, onder wie Elifaz zich mede rekent, omdat hij zich hield een van hun navolgers en metgezellen in de godvruchtigheid.
,
 vuur Versta, het vuur der goddelijke gramschap en wraak. Alzo Deu 32:22 ; Psa 18:9 ; Isa 26:11 , en Isa 66:16 ; Eze 22:31 , of de tegenheid, die uit Gods gramschap komt, boven, Job 15:34 . Sommigen verstaan het voornamelijk van de uitroeiing van Sodom en Gomorra.
,
 overblijfsel Anders, hun uitnemendheid.
Copyright information for DutSVVA