Job 26:7

7Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet.
 Hij Namelijk, God.
,
 noorden uit Dat is, den hemel; die hier alzo van een deel genaamd wordt, omdat het land, waarin Job en zijn vrienden woonden, het noordelijke deel over zich gehad heeft, zijnde de hemel door de evenlijn in twee gelijke delen gedeeld, het noordelijke en het zuidelijke.
,
 het woeste; Versta, de gehele ruimte, die tussen den hemel en de aarde is.
,
 aan een niet Zodat de aarde geen ondersteunsel heeft dan Gods overgrote macht. Zie Psa 24:2 , en Psa 104:5 , en Psa 136:6 .
Copyright information for DutSVVA