Job 29:3

3Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;
 Zijn lamp Dat is, mij met zijn zegen bijbleEf. Zo wordt dit woord dikwijls genomen; zie boven, Job 18:6 .
,
 bij Zijn licht Dat is, door zijn genade en zegen; want licht is hier evenveel als recht tevoren lamp; zie boven, Job 18:5 .
,
 de duisternis Dat is, de ellende en den tegenspoed dezes levens doorkwam en overwon. Duisternis voor ellende en tegenheid; zie Gen 15:12 .
Copyright information for DutSVVA