Job 29:6

6Toen ik mijn gangen wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot;
 wies in boter, Het is een overtollige manier van spreken, betekenende groten overvloed van boter, niet ongelijk degenen, die wij hebben Gen 49:11-12 , en die hier in de naaste woorden ligt.
,
 oliebeken Vergelijk Deu 32:13 , en Deu 33:24 , en boven, Job 20:17 . Hebreeuws, en de rots bij mij met beken van olie uitgegoten werd.
Copyright information for DutSVVA