Job 3:8

8Dat hem vervloeken de vervloekers des dags, die bereid zijn hun rouw te verwekken;
 vervloekers des dags, Dat is, die van de grootheid des kwaads, dat zij lijden, overwonnen zijnde, den dag, op welken hun dat overkomen is, vervloeken; of op dien dag zichzelven, of den dag hunner geboorte vervloeken; of die hun werk daarvan maakten, dat zij zich lieten gebruiken tot verwekking van rouw.
,
 rouw Het woord in het oorspronkelijke schijnt te komen uit de Syrische taal van het woord levijah, betekenende rouw, leed, droefheid. De rouw nu te verwekken is die met velerlei klacht, gekerm en gehuil te vernieuwen. Anderen behouden hier het woord leviathan, verstaande daardoor het zeegedierte, waarvan onder, Job 40:20 , en Job 41:1 , en door die bereid zijn hem te verwekken, de stormwinden, die de zee beroeren. Sommigen zette het over: hun gezelschap.
Copyright information for DutSVVA