Job 30:13

13Zij breken mijn pad af, zij bevorderen mijn ellende; zij hebben geen helper van doen.
 Zij breken Dat is, den raad en de orde, die ik volgen moet, om mij in dit lijden wel te gedragen, beroeren zij zo met hun twistingen, dat ik niet weet wat ik voornemen, of spreken, of doen zal.
,
 zij bevorderen Dat is, zij vermeerderen haar, te weten met hun verkeerd oordeel, valse beschuldigingen en bittere lasteringen.
,
 geen helper Te weten, om hun kwaad voornemen tegen mij uit te voeren. Zij zijn daartoe mans genoeg van zichzelven.
Copyright information for DutSVVA