Job 30:4

4Die ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze was de wortel der jeneveren.
 ziltige kruiden Dat is, die in zoutachtige aarde groeien. Anders, pappel of wilde kruiden.
,
 jeneveren Zie 1Ki 19:4 , en de aantekening. Hij wil zeggen dat zij gegeten hebben hetgeen anders niet eetbaar was. Anders, de jeneverwortel was om [hen] te warmen. Vergelijk Isa 47:14 , waar het Hebreeuwse woord alzo gebruikt wordt.
Copyright information for DutSVVA