Job 31:20

20Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd werd;
 zijn lenden Versta, de lenden des nooddruftigen, die Job met zijn vellen gekleed en gedekt had. De zin is: Zo hij, wiens die lenden waren, Job niet gedankt, goeds toegewenst en lof gegeven had, uit oorzaak van het gemak, dat hij daarbij voelde. Alzo is het woord zegenen genomen, Gen 12:3 ; Deu 24:13 ; 2Sa 8:10 ; Psa 62:5 .
Copyright information for DutSVVA