Job 31:38

38Zo mijn land tegen mij roept, en zijn voren te zamen wenen;
 roept, Te weten, als om wraak, overmits ik het ongerechtelijk verkregen en bezeten zou hebben. Zie gelijke manier van spreken Gen 4:10 , en Hab 2:11 ; idem, zie boven, Job 8:18 .
,
 voren Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk de verheven aarde of ruggen tussen twee voren. Alzo onder, Job 39:13 ; Psa 65:11 ; Hos 10:4 .
Copyright information for DutSVVA