Job 32:1

1Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was.
 drie mannen op Namelijk, Elifaz, Bildad en Zofar.
,
 in zijn ogen Dat is, in zijn eigen oordeel; zie boven, Job 18:3 . Zo gevoelen de drie mannen van Job, te weten, dat hij zichzelven voor rechtvaardig hield; gelijk zij daarentegen ook geen stof vonden om te bewijzen dat Job onrechtvaardig , dat is een goddeloos mens en huichelaar was; want dat hij nevens anderen mede een zondaar was, had hij vrijuit bekend; boven, Job 14:4 .
Copyright information for DutSVVA