Job 37:4-5

4Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, en vertrekt die dingen niet, als Zijn stem zal gehoord worden.
 Daarna Te weten, na het zenden des lichts, vermeld in vs.3.
,
 de stem; Dat is, met den donder. Elihu wil niet zeggen dat het geklater des donders natuurlijk geschiedt na den bliksem, maar hij ziet op hetgeen de mensen eerst gewaar worden, want het licht des bliksems valt eer in het gezicht dan het geluid des donders in de oren.
,
 die dingen niet, Te weten, regen, hagel, wind en ander onweder, dat met den donder pleegt verenigd te zijn. Of, men kan invoegen het woord, die [ bliksemen ].
5God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen ze niet.
Copyright information for DutSVVA