Job 38:26-27

26Om te regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is;
 niemand is, Te weten, om het land door arbeid van werklieden te bevochtigen.
27Om het woeste en het verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes te doen wassen.
 het woeste Dat is, dat zeer woest is, zijnde dor en onvruchtbaar in zichzelven, en daartoe door oorlog en roverij onbewoond en verlaten van de mensen. Vergelijk boven, Job 30:3 , en de aantekening.
Copyright information for DutSVVA