Job 4:4
4Uw woorden hebben den struikelende opgericht, en de krommende knieën hebt gij vastgesteld; ▼▼ den struikelende Dat is, die door ongeloof, mistrouwen, ongeduld en murmurering op den weg der godzaligheid gevallen waren, dat is gezondigd hadden. Zie van zulken geestelijken val,
Pro 25:26 ;
1Co 10:12 ;
Gal 6:1 .
,
▼▼ krommende Die vanwege haar grote zwakheid door sterke vertroostingen moesten ondersteund worden om onder het kruis niet te bezwijken. Vergelijk
Isa 35:3 .