Job 41:19

19[041:10] Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige vonken raken er uit.
 Uit zijn mond Dat is, zo groot en overvloedig is de rook, komende uit zijn snuiven en blazen, alsof er fakkelen in zijn balg brandden, en vurige vonken daaruit berstten. Dit en het volgende schijnen overtollige manieren van spreken te zijn, om te tonen de grootheid van het bruisen en snuiven van dit beest, en de kracht der werking, daaruit volgende.
,
 vurige Hebreeuws, vonken, of sprankelen des vuurs. Alzo een fakkel des vuurs, Gen 15:17 , voor vurige fakkel. Kolen des vuurs, Lev 16:12 ; idem, wagen des vuurs en paarden des vuurs; 2Ki 2:11 , enz.
Copyright information for DutSVVA