Job 42:7

7Het geschiedde nu, nadat de Heere die woorden tot Job gesproken had, dat de Heere tot Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen u, en tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job.
 twee vrienden, Namelijk, Bildad de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet; zie boven, Job 2:11 .
,
 van mij Het Hebreeuwse woord el is ook voor van genomen, Gen 20:2 ; 2Ki 19:32 , en onder, vs.8; Psa 59:18 .
,
 gelijk Job wordt niet geheel ontschuldigd, maar zijn vergrijping wordt minder gemaakt dan van zijn vrienden. Want dezen hebben meest gezondigd door een onverstandig oordeel van Gods straffen en zegeningen, mitsgaders door onmin en wreedheid tegen Job, hem als een huichelaar veroordelende en leugens tegen hem verdichtende, inplaats van hem te vertroosten; maar Job heeft meest misdaan door menselijke zwakheid en ongeduldigheid, zijnde daartoe gekomen door de verkeerde oordelen en schampere aanspraken zijner vrienden.
Copyright information for DutSVVA