Joel 1:7

7Het heeft mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgeboom tot schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen, zijn ranken zijn wit geworden.
 Het heeft Voorts volk; dat is, dat boos gedierte.
,
 mijn wijnstok gesteld Verg. Hos 2:8 . Aldus spreekt God om te tonen dat Hij ook zijn eigen creaturen en gaven niet verschoont om de zonden der mensen te straffen.
,
 schuim; Dat is, hij vergaat, verdwijnt. Of, zwam. Anders: ontpelling, ontschorsing, zodat de schorsen of schellen afgegeten zijn, waardoor de vijgeboom als naakt en bloot en bleek wordt; verg. Isa 24:7 .
,
 wit geworden Of, bleek; waar integendeel de sappige ranken groen en schoon zijn.
Copyright information for DutSVVA