Joel 2:1-2

1Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des Heeren komt, want hij is nabij.
 de bazuin te Sion, Om de gemeente bijeen te roepen ten huize des Heeren, tot een vasten en biddag; zie in vs.15, en Lev 23:2 , Lev 23:24 .
,
 roept luide op den berg Anders: maakt een gebroken geklank, blaast alarm; [zie Num 10:5 ] , als wanneer de vijand ophanden is.
,
 Mijner heiligheid; Dat is, mijn heiligen berg; zie Psa 2:6 .
,
 beroerd zijn, Of, alle inwoners des lands zullen berord zijn, of beven.
,
 dag des HEEREN komt, Gelijk in Joe 1:15 , zie aldaar.
2Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten.
 duisternis en donkerheid, Dat is, een tijd van grote droefenis, benauwdheid, ellende en jammer, die dikwijls in de Schriftuur door duisternis worden betekend; zie Gen 15:12 ; hierdoor verstaat de profeet den verschrikkelijken en langdurigen honger, veroorzaakt door het ongedierte, waarvan in het voorgaande hoofdstuk en hier wederom in het volgende, gesproken wordt, om het volk door levedige voorstelling van de gruwelijkheid dezer plaag te bewegen tot betrachting van Gods toorn en oprechte boetvaardigheid.
,
 dageraad uitgespreid over de bergen; Deze straf zal het ganse land alzo haastelijk overkomen, gelijk het morgenrood zich uitspreidt over de hoogten der bergen; verg Hos 10:15 , met de aantekening.
,
 volk, Zie boven 1:6. Sommigen verstaan de Assyriërs, of Babyloniërs, maar het voorgaande en volgende spreekt klaarlijk van deze boze gedierten, die uit drukkelijk bij ruiters en krijgslieden worden vergeleken, onder vs.4,5, 7; zie wijders onder vs.20. Doch het kan wel zijn dat deze plagen voorboden en afbeeldingen geweest zijn van de verwoestingen der Assyriërs en Babyloniërs, gelijk God voort gaat te straffen als de mensen in zonden.
,
 van ouds niet geweest is, Of, in voortijden. Van zulk een betekenis is het Hebr. woord Olan; zie Jer 2:20 ; en verg. wijders de aanteek. Boven 1:2 de aantekening aldaar.
,
 hetzelve Te weten, na dat voorgeschreven volk.
,
 niet meer zal zijn Hebr. nietzal toedoen, of voortvaren.
,
 vele geslachten Hebr. geslacht en geslacht; dat is, in lange tijd, of [gelijk sommigen] nimmermeer.
Copyright information for DutSVVA