Joel 2:23

23En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den Heere, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den spaden regen in de eerste maand.
 zal u geven Hebr. heeft u gegeven dien leraar ter gerechtigheid, of der gerechtigheid; of dien leraar [te weten, den leraar] der gerechtigheid; dat is, Hij zal u zekerlijk geven den beloofden Messias, Jezus Christus den oppersten profeet en herder der zielen, die uitwendig zal leren door het Woord van het Evangelie, en inwendig door zijne Geest, krachtiglijk werkende het rechtvaardigmakende geloof in Hem, die alleen onze gerechtigheid is voor God, Jer 23:6 . Aldus stelt God de belofte van den Messias vooraan, als zijnde het fondament van Zions vreugde en van alle verbondszegeningen die in het volgende verhaald worden. Doch alzo het Hebr. woord, [tweemalen in dit vers gebruikt] niet allen een leraar betekent, maar ook den vroegen regen, [omdat Gods heilzame weldaden en zijne lering, en de regen in lieflijkheid en nuttigheid elkander zeer gelijk zijn; zie Deu 32:2 ; Hos 6:3 , en Hos 10:12 , met de aantekening] gelijk hier terstond in ditzelfde vers; zo nemen sommigen dit woord hier in enerlei betekenis, aldus: Hij zal ulieden geven den vroegen regen; ja Hij zal u doen nederdalen den vroegen regen, en spaden regen recht, of juist te pas, of mildelijk. Verstaande dat de geestelijke beloften eerst beginnen in Joel 2:28. Verg. met deze plaats Psa 85:11-14 ; Isa 30:19-21 ,Isa 30:23 , en Isa 45:8 ; Eze 34:24-26 , enz., en Eze 36:24-25 , enz., alwaar geestelijke beloften onder de lichamelijke worden vermengd; gelijk zij elders dikwijls door de lichamelijke worden afgebeeld en daarbij vergeleken, zie Psa 22:27 , Psa 22:30 , en Psa 36:9 ; Hos 2:21 , enz., en Hos 6:3 ; Amo 9:13 ; idem onder Joël. 3:18 met de aantekening, waarop de aandachtige lezer in het volgende kan letten. Ook wordt wel somtijds een woord, in een vers in tweeërlei betekenis genoemn, gelijk Jdg 10:4 . Aijarim, voor ezelsveulens en voor steden. Psa 74:19 , shaijah, voor een wilden hoop, of wild gedierte, dat is de vijanden, en voor een hoop ellendige en vromen lieden; dat is, Gods kerk, Ecc 7:6 . Sir, voor een doorn en een pot, Eze 21:22 . Carim, [naar velen gevoelen] voor hoplieden, en voor stormrammen, idem, aardiglijk, dood, in verscheidene betekenis, Mat 8:22 , enz. Voorts staat het woord Moreh in het tweed lid van dit vers wat anders, en met bijvoeging van geschem, [dat] regen, plasregen, stortregen [betekent] daar het in het eerste lid alleen staat. Dit kan den Heiligen Geest alzo beliefd hebben, om de betekenis van het eerste Moreh te onderscheiden van het tweede.
,
 eerste maand Namelijk Nisan, of Abib, verstaande dit van den spaden regen, dien God vóór den oogst gaf; zie Exo 34:18 . Of, [gelijk sommigen] in het eerste met den eersten; dat is, vroeg, tijdelijk, terrechter of bekwamer tijd, met den eersten, als het tijd zal zijn.
Copyright information for DutSVVA