Jonah 1:3
3Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des Heeren; en hij kwam af te Jafo, en vond een schip, gaande naar Tarsis, en hij gaf de vracht daarvan, en ging neder in hetzelve, om met henlieden te gaan naar Tarsis, van het aangezicht des Heeren. ▼ , ▼ , ▼▼ HEEREN Voor wiens aangezicht hij, als Gods dienstknecht, schuldig was te staan [gelijk de Schrift gemeenlijk spreekt] om zijn bevelen te ontvangen en te verrichten, zulks hij, hier zoekende te ontgaan, gezegd wordt van Gods aangezicht te vluchten, dat is, dezen zijn plicht verlaten. Zie Deu 10:8 ; 1Ki 17:1 , enz.
,
▼
,
▼▼ daarvan Te weten van het schip. Hebr. het loon van hetzelfde, te weten het schip.
,
▼▼ henlieden Het scheepsvolk.
Copyright information for
DutSVVA