Jonah 2:4

4En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.
 ik zeide Te weten bij mijzelven, dat is, dacht. Verg. Psa 31:23 met de aantekening.
,
 Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen Of, uitgedreven, uitgeworpen.
,
 tempel Uwer heiligheid Dat is, uw heiligen tempel, waar God mer zijne genade bijzonderlijk tegenwoordig was.
,
 weder aanschouwen Hebr. ik zal toedien of voortvaren te aanschouwen; dat is, weder aanschouwen. Dit bijzonder vertrouwen werkte Gods Geest in den profeet, waardoor hij de overwinning behield over het vlees. Anders: ik zal nochtans voortvaren te zien naar uw heiligen tempel; dat is, ik zal evenwel niet laten te wachten op uwe hulp, die Gij mij uit uwen tempel, [dat is om des Messias' wil, van wien de tempel een voorbeeld was] zult toeschikken. Verg. onder vs.9.
Copyright information for DutSVVA