Joshua 11:8

8En de Heere gaf hen in de hand van Israël, en zij sloegen hen, en joegen hen na tot groot Sidon toe, en tot Misrefoth-maim, en tot het dal Mizpa tegen het oosten; en zij sloegen hen, totdat zij geen overigen onder hen overlieten.
 groot Sidon toe, Niet daarom wordt deze stad groot Sidon genoemd, alsof er ook een klein Sidon ware, maar ten aanzien van de grootheid der stad. Zij heeft haar naam van Sidon, den eerstgeboren zoon van Kanaän, van welken gesproken wordt Gen 10:5.
,
 Misrefôth-maïm, Dit woord wordt verscheidenlijk uitgelegd; enigen, tot aan de warme wateren; anderen, tot de glasovens; anderen, tot aan de zoutputten. Hebreeuws, tot de verbrandingen der wateren.
Copyright information for DutSVVA