Joshua 2:1

1Jozua nu, de zoon van Nun, had twee mannen, die heimelijk verspieden zouden, gezonden van Sittim, zeggende: Gaat heen, bezichtigt het land en Jericho. Zij dan gingen, en kwamen ten huize van een vrouw, een hoer, wier naam was Rachab, en zij sliepen daar.
 heimelijk verspieden zouden, Hebreeuws, stilzwijgende; dat is, hij had dit het volk niet geopenbaard, gelijk Mozes gedaan had toen hij twaalf mannen uitgezonden heeft; Num 13:2, en Num 32:8.
,
 Sittim, Gelegen in het land der Moabieten, waar zich de Israëlieten verlopen hebben met hoererij en met afgoderij met den Baäl Peor; Num 25:1.
,
 Jericho Jericho werd naderhand toegedeeld de stam van Benjamin; omtrent honderd vijftig stadiën van Jeruzalem, zestig van de Jordaan. Dit is de eerste stad, die de Israëlieten met geweld hebben aangetast. Zij was gelegen in een effen vruchtbaar land, waar vele palmbomen wiessen, waarvan zij de palmstad genoemd wordt; Deu 34:3; Jdg 1:16; 2Ch 28:15.
,
 van een vrouw, Anders, ener vrouw, die een hoer was. Het Hebreeuwse woord betekent ook een waardin; maar Heb 11:31 en Jam 2:25 wordt Rachab uitdrukkelijk een hoer genoemd.
Copyright information for DutSVVA