Joshua 24:22-23

22Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den Heere verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen. 23En nu, doet de vreemde goden weg, die in het midden van u zijn, en neigt uw harten tot den Heere, den God van Israël.
 vreemde goden weg, Te weten de goden der vreemdelingen. Uit deze woorden is te zien, ofschoon er openlijk geen afgoderij is geduld geweest, dat er nochtans enigen onder de Israëlieten in dezen tijd waren, die de afgoden in het verborgen bij zich hadden, en die eerden en dienden. Zie Amo 5:25-26; Act 7:43. Zie ook Gen 35:2.
Copyright information for DutSVVA