‏ Leviticus 10:3

3En Mozes zeide tot Aäron: Dat is het, wat de Heere gesproken heeft, zeggende: In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt worden. Doch Aäron zweeg stil.
 gesproken heeft, Vergelijk boven, Lev 8:35, waar gesproken wordt van de straf dergenen, die hun ambt in den tabernakel niet wel zouden bedienen.
,
 die tot Mij naderen, Dat is, die Mij in den tabernakel dienen; te weten, de priesters. Zie Exo 19:22; onder, Lev 21:17; Eze 42:13-14.
,
 geheiligd worden, Dat is, heilig verklaard worden, doch te straffen degenen, die mijne wetten niet onderhouden. Alzo Eze 28:22. Zie dergelijk gebruik van het woord rechtvaardigen Psa 41:6. God wordt ook geheiligd als Hij zijne weldaden bewijst en daarover mild en goeddadig verklaard wordt; Eze 20:41.
,
 zweeg stil NIet murmurerende door ongeduld tegen de oordelen Gods.
Copyright information for DutSVVA