Leviticus 19:16

16Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de Heere!
 zult niet wandelen Dat is, herwaarts en derwaarts te wandelen om kwade geruchten van zijn naasten te strooien, en nog andere te vernemen, om die weder uit te breiden. Zie deze manier van spreken ook Pro 11:13, en Pro 20:19; Jer 6:28, en Jer 9:4.
,
 achterklapper onder uw volken; Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een, die over en weer wat overdraagt, naar de wijze van kramers, die van den een kopen en aan den ander verkopen. Alzo is het met den achterklapper, die van den een wat hoort en den ander dat aanzegt, tot zijn eigen profijt en zijns naasten schade.
,
 zult niet staan Dat is, gij zult uwen naaste niet alleen niet ombrengen, maar ook geen oorzaak zijn dat hij door valse getuigenis omgebracht worde.
Copyright information for DutSVVA