Leviticus 22:2

2Spreek tot Aäron en tot zijn zonen, dat zij zich van de heilige dingen der kinderen Israëls, die zij Mij heiligen, afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid niet ontheiligen; Ik ben de Heere!
 heilige dingen Dat is, die aan God door de kinderen Israëls geofferd werden. Zie boven, Lev 5:15.
,
 heiligen, Dàt wordt gezegd Gode geheiligd te zijn, hetwelk hem ter ere van het algemene gebruik afgezonderd en tot een heilig einde bestemd wordt. Alzo in vs.3; idem Exo 13:2; Num 3:13; Deu 15:19. Anders, omdat zij Mij [die] heiligen.
,
 afzonderen, Te weten, dat zij van die niet eten, wanneer zij met iets verontreinigd of anderszins onbekwaam zijn.
,
 den Naam Mijner heiligheid niet ontheiligen Zie boven, Lev 18:21.
Copyright information for DutSVVA