Leviticus 23

1Daarna sprak de Heere tot Mozes, zeggende: 2Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des Heeren, welke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden.
 gijlieden uitroepen zult, Namelijk, door de priesters. Zie Num 10:8-9, enz.
,
 heilige samenroepingen zijn; Hebreeuws, samenroepingen der heiligheid. Alzo worden de kerkelijke bijeenkomsten genoemd, omdat zij door enig middel van stem of ander geluid tot de plaats der verzameling bijeengeroepen waren om den heiligen godsdienst te plegen. Alzo in het volgende.
3Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des Heeren sabbat, in al uw woningen.
 het werk doen, Versta, het dagelijkse en dienstelijke werk, dienende tot verzorging van het tijdelijke leven.
4Deze zijn de gezette hoogtijden des Heeren, de heilige samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun gezetten tijd. 5In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des Heeren pascha.
 maand, op den veertienden der maand, Genaamd Nisan en Abib, beginnende met de gelijkheid der dagen en der nachten in de lente, en meest overeenkomende met onzen Maart. Zie Exo 13:4, en Num 9:1.
,
 tussen twee avonden Zie van deze manier van spreken Exo 12:6.
,
 pascha Hebreeuws, Pesach; dat is, overschrid of voorbijgang. Alzo wordt het feest genoemd door een sacramentele manier van spreken, daar het slechts een gedenkteken van den voorbijgang des engels was. Vergelijk hiermede Exo 12:11, en Gen 17:10, met de aantekeningen daarop.
6En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des Heeren; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten. 7Op den eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen.
 eersten dag Dat is, op dezen dag en op den zevenden, gelijk volgt vs.8, zal men zich in godsdienstige werken oefenen, en zich onthouden van den dagelijksen arbeid.
,
 geen dienstwerk Wat u van den godsdienst, dien gij schuldig zijt te plegen, zou mogen aftrekken en vermoeien.
8Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den Heere offeren; en op den zevenden dag zal een heilige samenroeping wezen; geen dienstwerk zult gij doen.
 vuuroffer den HEERE offeren; Zie boven, Lev 1:9.
9En de Heere sprak tot Mozes, zeggende: 10Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen.
 garf der eerstelingen Het Hebreeuwse woord betekent het tiende deel van een efa; Exo 16:36. Hierom schijnt een schoof ook zo genoemd te zijn, omdat men een tiende deel van een efa uit een schoof kon dorsen.
11En hij zal die garf voor het aangezicht des Heeren bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen.
 opdat het voor u aangenaam zij; Hebreeuws, tot uwe aangenaamheid of welgevalligheid
,
 des anderen daags na den sabbat Dat is, op den zestienden dag der maand, den tweeden na den paaschdag en den tweeden der ongezuurde broden.
12Gij zult ook op den dag, als gij die garf bewegen zult, bereiden een volkomen lam, dat eenjarig is, ten brandoffer den Heere;
 eenjarig is, Hebreeuws, een zoon zijns jaars; dat is, dat een jaar oud is. Alzo Num 7:17, Num 7:21, Num 7:33, enz.
13En zijn spijsoffer twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den Heere tot een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin.
 liefelijken reuk; Zie Gen 8:21.
,
 drankoffer van wijn, Versta de offeranden, in welke vochtige dingen, als wijn en olie, geofferd werden. Alzo onder, vs.18, 37. Zie Gen 35:14, en vergelijk Exo 29:40.
,
 hin Zie van deze maat boven, Lev 19:36.
14En gij zult geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.
 geen brood, De zin is dat zij gans niet van de nieuwe vruchten smaken noch nuttigen mochten, dan wanneer zij de eerstelingen daarvan Gode zouden geofferd hebben, hetwelk geschieden moest op den dag tevoren gemeld, vs.11.
15Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn;
 beweegoffers zult gebracht hebben; Zie van het beweegoffer boven, Lev 7:30.
,
 sabbatten zijn; Of, weken.
16Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer den Heere offeren.
 nieuw spijsoffer den HEERE offeren Vergelijk Num 28:26, en versta dit van het offer, dat van nieuw koren of vruchten moest komen, en te onderscheiden is van de vrijwillige spijsoffers, van welke te zien is boven, Lev 2:12.
17Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den Heere.
 tienden meelbloem zijn, Te weten, van een efa, en zie van deze maat breder Exo 16:36, en boven, Lev 5:11.
,
 gedesemd zullen zij gebakken worden; Dit was geoorloofd in deze offeranden der eerste vruchten, maar niet in de vrijwillige spijsoffers, boven, Lev 2:11.
,
 eerstelingen den HEERE Vergelijk boven, Lev 2:12.
18Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren, en een var, het jong van een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den Heere een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankofferen, een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den Heere.
 eenjarige lammeren, Hebreeuws, zonen van een jaar. Alzo in vs.19.
,
 het jong van een rund, Hebreeuws, de zoon van een rund; dat is, een jong rund.
19Ook zult gij een geitenbok ten zondoffer, en twee eenjarige lammeren ten dankoffer bereiden. 20Dan zal de priester dezelve met het brood der eerstelingen ten beweegoffer, voor het aangezicht des Heeren, met de twee lammeren bewegen; zij zullen den Heere een heilig ding zijn, voor den priester.
 met het brood der eerstelingen Of, na het brood der eerstelingen, na hetwelk hij beide de lammeren bewegen zal.
21En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, dat gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten.
 gij zult op dienzelfden dag Te weten, gij priesters.
22Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de Heere, uw God!
 hoek des velds Dat is, de aren, die aan de hoeken des lands, of de kanten des akkers wat bezijden afstaan, en in het afsnijden plachten vergeten of nagelaten te worden.
,
 afmaaien, Hebreeuws, voleinden; dat is, niet gans afsnijden en opzamelen.
,
 de opzameling van uw oogst Dat is, wat overblijft, om daarna opgezameld te worden.
23En de Heere sprak tot Mozes, zeggende: 24Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping.
 zevende maand, Genaamd Ethanim, 1Ki 8:2, beginnende in onzen September, wanneer de zon in het teken van de Weegschaal gaat, en dag en nacht gelijk maakt.
,
 gedachtenis des geklanks, Of, een gedenkfeest des geklanks, of gelijk enigen, een geklank ter gedachtenis, hetwelk geschiedde door de priesters met het blazen van een trompet:I. Om het volk te waarschuwen dat nu het politieke jaar inging, naar hetwelk men alle burgerlijke contracten en handelingen moest bereiden en rekenen;II. Om het volk te vermanen dat zij God zouden danken voor de weldaden, die zij het gehele jaar genoten hadden;III. Dat zij met erkentenis en leedwezen over hunne zonden zich zouden bereiden tegen den dag der verzoening, welke was de tiende dag van dezelfde maand. Zie onder, vs.27.
25Geen dienstwerk zult gij doen; maar gij zult den Heere vuuroffer offeren. 26Verder sprak de Heere tot Mozes, zeggende: 27Doch op den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult den Heere een vuuroffer offeren.
 Doch op den tienden dezer zevende maand Of, immers
,
 verzoendag zijn, Versta, een feest bij de Israëlieten, waarin zij zich verzoenden met den Heere over hunne zonden, zich vernederende door vasten en bidden.
,
 uw zielen verootmoedigen, Zie boven, Lev 16:29.
28En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht des Heeren uws Gods. 29Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar volken.
 alle ziel, Dat is, ieder mens. Versta, niet alleen de Israëlieten maar ook de Israëlgenoten, die zich uit andere natiën tot de Israëlietische gemeente zouden begeven hebben. Alzo in vs.30.
,
 uitgeroeid worden uit haar volken Zie Gen 17:14.
30Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars volks verderven. 31Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. 32Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van den avond tot den avond, zult gij uw sabbat rusten.
 in den avond, Namelijk, wanneer de negende dag was voorbijgegaan en de avond gekomen, welke het begin van den tienden dag was, gelijk in de schepping de avond vóór den morgen ging. Deze manier van den dag te rekenen hebben de Joden gevolgd. Vergelijk Gen 1:5.
,
 van den avond tot den avond, Dat is, van den ondergang der zon tot den volgenden ondergang der zon.
33En de Heere sprak tot Mozes, zeggende: 34Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den Heere zijn.
 loofhutten Welke gemaakt waren niet van borden, vellen, wol of linnentuig, maar van takken van groene bomen, gelijk hierna, vs.40, verklaard wordt. Hiervan is te zien een exempel Neh 8:16.
35Op den eersten dag zal een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij doen. 36Zeven dagen zult gij den Heere vuurofferen offeren; op den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping hebben, en zult den Heere vuuroffer offeren; het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen.
 verbodsdag; Hebreeuws, verbod, of ophouding. Omdat op dien dag verboden was enig dienstwerk te doen, en de gemeente opgehouden werd om bijeen te blijven tot verrichting van den publieken godsdienst. Zie ook Num 29:35; Deu 16:8; 2Ki 10:20; Neh 8:18; Joe 1:14; Amo 5:21. Anders, solemnele vergadering, vierdag, of bijeenkomst. Anders, sluitdag. Dat is, de laatste en voornaamste dag, waarmede het feest besloten werd. Zie Deu 16:8; Joh 7:37.
37Dit zijn de gezette hoogtijden des Heeren, welke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om den Heere vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankofferen, elk dagelijks op zijn dag, te offeren; 38Behalve de sabbatten des Heeren, en behalve uw gaven, en behalve al uw geloften, en behalve al uw vrijwillige offeren, welke gij den Heere geven zult. 39Doch op den vijftienden dag der zevende maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des Heeren feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn. 40En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des Heeren, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn.
 takken Hoewel het Hebreeuwse woord gemeenlijk vruchten betekent, zo wordt het evenwel ook 2Ki 19:30 genomen voor al hetgeen, dat uit den wortel of stammen schiet en wast. En dat hier de takken verstaan worden, is genoeg af te nemen uit hetgeen hierop volgt, en uit Neh 8:16, waar nog meer soorten van takken genoemd worden. En uit deze maakten zij hunne loofhutten.
,
 schoon geboomte, ALs, olijfbomen, mirtebomen, palmbomen. Zie Neh 8:16.
,
 palmtakken, Hebreeuws, handen van palmen
,
 beekwilgen; Met welke men die voorgemelde takken aan elkander bond, zoals sommigen menen.
41En gij zult dat feest den Heere zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. 42Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israël zullen in loofhutten wonen; 43Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israëls in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de Heere, uw God!
 loofhutten heb doen wonen, Te weten, de veertig jaren, die zij in de woestijn wandelden. Dat is, Ik heb u wonderbaarlijk onderhouden, zonder huizen te hebben ter woning en zonder vruchten der aarde ter voeding.
44Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des Heeren tot de kinderen Israëls uitgesproken.
Copyright information for DutSVVA