Leviticus 23:14

14En gij zult geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag, dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.
 geen brood, De zin is dat zij gans niet van de nieuwe vruchten smaken noch nuttigen mochten, dan wanneer zij de eerstelingen daarvan Gode zouden geofferd hebben, hetwelk geschieden moest op den dag tevoren gemeld, vs.11.
Copyright information for DutSVVA