Leviticus 3:11

11En de priester zal dat aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers den Heere.
 spijs Hebreeuws, brood.
,
 des vuuroffers den HEERE Versta, het vlees der offeranden, wat door het vuur, God ter eer, verteerd moest worden, gelijk het brood of de spijs door de mond des mensen: of wat van de offeranden den priesters toekwam, om door hen gegeten te worden. Zie de plaatsen recht te voren aangetekend.
Copyright information for DutSVVA