Leviticus 4:2

2Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Als een ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des Heeren, dat niet zou gedaan worden, en tegen een van die zal gedaan hebben;
 een ziel zal gezondigd hebben, Dat is, een mens. Zie boven, Lev 2:1, en zo dikwijls in het volgende.
,
 afdwaling Dat is, door onwetendheid, wanneer iemand zich vergrijpt, niet wetende dat het zonde is wat hij doet, of door onvoorzichtigheid, haastigheid en onbedachtzaamheid in enige zonde valt, hetwelk hij na den daad eerst begint te bedenken.
,
 enige Hebreeuws, van alle; dat is, van een, of enige van alle geboden Gods, gelijk in het einde van dit vers verklaard wordt.
,
 geboden des HEEREN, Te weten, waardoor iets verboden wordt. Alzo 1Ch 2:43. En zo wordt gebieden voor verbieden, gebruikt; Deu 2:37, en Deu 4:23.
,
 dat niet zou gedaan worden, Alzo onder, vs.13, 22. Zie Gen 20:9.
,
 hebben; Versta hierbij, dat men dan de offeranden zal doen, die in het volgende bevolen worden.
Copyright information for DutSVVA