Leviticus 4:3

3Indiën de priester, die gezalfd is, zal gezondigd hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, offeren een var, een volkomen jong rund, den Heere ten zondoffer.
 gezalfd is, Versta, den overpriester, die naderhand alleen gezalfd werd: onder, Lev 21:10; Exo 29:7, en Exo 30:30; ook Lev 10:7; Num 3:3. Nu werden de gewone priesters ook wel gezalfd, maar slechts eenmaal, dienende zulke zalving ook voor hun nakomelingen; Exo 29:29, en Exo 40:15.
,
 gezondigd hebben, In leer of in leven.
,
 schuld des volks, Zodat hij door zijne zonde een schuld over het volk brengt, daar het zijn valse leer aanneemt, of het kwade exempel van zijn leven navolgt; vergelijk 1Ch 21:3. Anders, naar de schuld des volks. Dat is, in gelijke manieren als wanneer iemand van het gemene volk mocht zondigen.
,
 jong rund, Hebreeuws, de zoon van het rund. Alzo onder, vs.14. Zie boven, Lev 1:14.
,
 ten zondoffer Hebreeuws, tot zonde; dat is, ene offerande, die gedaan wordt voor de zonde. Alzo wordt het woord zonde en schuld genomen onder, Lev 6:17; Eze 45:23; 2Co 5:21.
Copyright information for DutSVVA