Leviticus 5:1
1Als nu een mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten heeft; indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen. ▼ , ▼▼ des vloeks, Dat is, der lastering tegen God, [gelijk onder, Lev 24:10-11,] of tegen zijn naasten [gelijk 2Sa 16:7 ] uitgeworpen.
,
▼▼ hij het gezien Dat is, zelf in persoon bij het vloeken geweest is.
,
▼▼ geweten heeft; Dat is, uit het verhaal van anderen gehoord heeft.
,
▼▼ niet te kennen geeft, Te weten, aan de overheid, belet zijnde door enige menselijke zwakheid van bloohartigheid, vrees, toegenegenheid, verzuim, enz.
,
▼▼ ongerechtigheid dragen Dat is, hij zal lijden de straf, die hij door zodanige misdaad van stilzwijgen verdiend heeft. Zie deze manier van spreken onder, vs.17, en Lev 17:16, en Lev 20:20; Num 14:33; Isa 53:11, enz., en zo wordt zonde, of ongerechtigheid voor straf genomen, Gen 19:15; Num 18:1. Zie Gen 4:13.
Copyright information for
DutSVVA