Leviticus 8:22-35

22Daarna deed hij den anderen ram, den ram des vuloffers, bijbrengen; en Aäron met zijn zonen leiden hun handen op het hoofd van den ram.
 des vuloffers, Hebreeuws, der vervullingen; dat is, met welke ramsofferande zij in hun priesterambt bevestigd werden. Zie boven, Lev 7:37.
23En men slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, en deed het op het lapje van Aärons rechteroor, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen van zijn rechtervoet.
 lapje van Aärons rechteroor, Versta, het tedere en weke van het onderste deel van het oor, anders genoemd het oorlapje, of oortipje.
24Hij deed ook de zonen van Aäron naderen; en Mozes deed van dat bloed op het lapje van hun rechteroor, en op den duim van hun rechterhand, en op den groten teen van hun rechtervoet; daarna sprengde Mozes dat bloed rondom op het altaar.
 dat bloed rondom op het altaar Te weten, het andere of overige bloed; alzo boven, vs.15.
25En hij nam het vet, en den staart, en al het vet, dat aan het ingewand is, en het net der lever, en de beide nieren, en haar vet, daartoe den rechterschouder. 26Ook nam hij uit den korf van de ongezuurde broden, die voor het aangezicht des Heeren was, een ongezuurde koek, en een geolieden broodkoek, en een vlade; en hij leide ze op dat vet, en op den rechterschouder.
 voor het aangezicht Zie boven, Lev 1:3.
,
 een geölieden broodkoek, Hebreeuws, een koek van het brood der olie.
27En hij gaf dat alles in de handen van Aäron, en in de handen zijner zonen; en bewoog die ten beweegoffer, voor het aangezicht des Heeren.
 handen van Aäron, Hebreeuws, palmen; en zo in het volgende.
,
 beweegoffer, Zie boven, Lev 7:30.
28Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak ze aan op het altaar, op het brandoffer; zij waren vulofferen tot een liefelijken reuk; het was een vuuroffer den Heere.
 vulofferen Hebreeuws, vervullingen; en zo in het volgende. Zie boven, Lev 7:37.
29Voorts nam Mozes de borst, en bewoog ze ten beweegoffer voor het aangezicht des Heeren; zij werd Mozes ten dele van den ram des vuloffers, gelijk als de Heere Mozes geboden had.
 dele van den ram des vuloffers, Welverstaande ten aanzien van dien tijd, toen het priesterschap eerst ingesteld werd en Mozes het ambt van een extraordinair priester bediende. Want daarna heeft hij dat niet meer gedaan, zich houdende bij de bediening van het politieke en profetische ambt, en zijne kinderen onder de gemene Levieten stellende.
30Mozes nam ook van de zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het altaar was, en sprengde het op Aäron, op zijn klederen, en op zijn zonen, en op de klederen zijner zonen met hem; en hij heiligde Aäron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem.
 hij heiligde Aäron, Zie boven, vs.10.
31En Mozes zeide tot Aäron en tot zijn zonen: Ziedt dat vlees voor de deur van de tent der samenkomst, en eet hetzelve daar, mitsgaders het brood, dat in den korf des vuloffers is; gelijk als ik geboden heb, zeggende: Aäron en zijn zonen zullen dat eten.
 dat eten Te weten, het overige van het vlees en brood, dat in den korf is.
32Maar het overige van het vlees en van het brood zult gij met vuur verbranden. 33Ook zult gij uit de deur van de tent der samenkomst, zeven dagen, niet uitgaan, tot aan den dag, dat vervuld worden de dagen uws vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen vullen.
 uw handen vullen Dat is, door zekere ceremoniën in uw priesterambt bevestigen. Zie boven, Lev 7:37.
34Gelijk men gedaan heeft op dezen dag, heeft de Heere te doen geboden, om voor u verzoening te doen. 35Gij zult dan aan de deur van de tent der samenkomst blijven, dag en nacht, zeven dagen, en zult de wacht des Heeren waarnemen, opdat gij niet sterft; want alzo is het mij geboden.
 wacht des HEEREN waarnemen, Of, deze ordinantie des Heeren onderhouden. Versta, den schuldigen plicht der priesters in het waarnemen en onderhouden van al wat hun in den tabernakel te doen bevolen was, en bijzonder wat deze hunne wijding aanging. Vergelijk Num 3:7-8, en Num 9:19; 2Ki 11:5.
,
 opdat gij niet sterft; Gelijk Nadab en Abihu naderhand wedervaren is, toen zij, tegen de ordinantie, vreemd vuur den Heere geofferd hebben.
Copyright information for DutSVVA