Luke 1:32-33

32Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven.
 genaamd worden; Dat is, inderdaad zijn en van alle gelovigen daarvoor gekend worden, gelijk hierna ook vs.35.
,
 den troon van Zijn Dat is de koninklijke macht, door welke hier verstaan wordt het geestelijke rijk van Christus, waarvan Davids rijk een voorbeeld was.
,
 vader David geven Namelijk naar het vlees. Zie Mat 1:1 .
33En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
 het huis Jakobs Dat is, de gemeente Gods, welke het geestelijke huis Jakobs en het Israël Gods is, Gal 6:16 .
,
 Koning zijn in der eeuwigheid, Namelijk een geestelijke koning. Zie Joh 18:36 .
Copyright information for DutSVVA