Malachi 2:17
17Gij vermoeit den Heere met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede vermoeien wij Hem? Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des Heeren, en Hij heeft lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels? ▼ , ▼▼ nog zegt gij Anders: indien gijlieden ziedet.
,
▼▼ vermoeien wij Hem? Of, maken wij Hem moede.
,
▼
,
▼▼ aan zodanigen; Aan zulk een volk, dat kwaad doet.
,
▼▼ de God des oordeels? Of, de God die straft? Alsof zij zeiden: Hij is verre van van ons, men ziet niet dat Hij lichtelijk straft degenen, die tegen Hem misdoen; derhalve is het tevergeefs dat gij ons met Hem dreigt, willen zij zeggen.
Copyright information for
DutSVVA