Matthew 12:3-4

3Maar Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, wat David gedaan heeft, toen hem hongerde, en hun, die met hem waren? 4Hoe hij gegaan is in het huis Gods, en de toonbroden gegeten heeft, die hem niet geoorloofd waren te eten, noch ook hun, die met hem waren, maar den priesteren alleen.
 het huis Gods Dat is, de tabernakel, die toen ter tijd te Nob was. Zie 1Sa 21:6 .
,
 toonbroden gegeten heeft, Grieks, broden der voorlegging; Hebr. des aangezichts, namelijk des Heeren. Wat dit voor broden geweest zijn en wat men er mee deed, zie Lev 24:5 , enz.
Copyright information for DutSVVA