Matthew 21:44

44En wie op dezen steen valt, die zal verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen.
 valt, die zal verpletterd worden; Namelijk door verachting of ongeloof, 1Pe 2:8 .
,
 valt, dien zal hij Namelijk door de last van zijn oordeel of van zijn straf.
,
 vermorzelen Grieks, wannen; dat is zo klein verbrijzelen, dat men het zou kunnen wannen of ziften; Psa 2:9 .
Copyright information for DutSVVA