Micah 3:1
1Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het huis Israëls! Betaamt het ulieden niet het recht te weten? ▼▼ hoofden Jakobs Dat is, regenten.
,
▼▼ oversten van het huis Israëls Zie
Jdg 11:6 .
,
▼▼ Betaamt het ulieden niet het recht te weten? Hebr. en [is het] niet ulieder, of aan ulieden? dat is, hoort het, staat het u niet toe? betaamt het u niet? is het niet uw plicht, uws Gods recht te weten? Ganselijk, wil de profeet zeggen; verg.
Jer 5:4-5 ; zie van zulk vragen
Jdg 4:6 , enz.