Micah 3:8

8Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des Heeren; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israël zijn zonde.
 Maar waarlijk, De profeet, verzekerd zijnde van zijn roeping, de waarheid van de goddelijke openbaringen en de gaven van de Heiligen Geest, die hem gezonden had, onderscheidt zich van de valse profeten, bevestigt zijn profetieën met het goddelijk gezag, tot onderwijs van de vromen en overtuiging van de wederspannigen, en toont zijn vrijmoedigheid en onbeschroomheid in het straffen van de zonden, niettegenstaande het tegendeel onbeschaamd voorgeven en pluimstrijken van de valse proefeten en de wederhorigheid van het volk. Verg. Isa 50:4 , enz.; Jer 6:11 met de aantekening.
,
 van den Geest des HEEREN; Dat het Hebr. woord Eth voor van somstijd genomen wordt, zie daarvan Jer 51:59 .
,
 gericht Om Gods oordeel, volgens zijn last, te verkondigen, gelijk Jer 6:11 , vol van des Heeren grimmigheid, enz. Of, [vol] van recht; dat is Gods recht, gelijk Jer 5:4-5 . Ook kan het zien op de regenten, vs.1, 9, die het recht behoorden te weten, maar daarvan een gruwel hadden; geheel anders was Gods dienstknecht gesteld.
,
 dapperheid, Of, macht, kloekmoedigheid, om het kwaad te verdragen en in mijn ambt onverdrietelijk voort te gaan, gelijk volgt.
,
 overtreding, Met de verdiende straffen.
Copyright information for DutSVVA